De buffel in ‘de Bunker’

De deuren gaan automatisch open. Eenmaal binnen moet ik wachten tot ze weer dicht zijn, pas daarna gaan de volgende open. Het is een soort sluis die toegang geeft tot ‘de bunker’.

 

Een vriendelijke receptioniste stuurt me door een gang richting wachtkamer. In de gang wordt mijn beeld wat ik altijd had van kankerpatiënten bevestigd.

Lijkbleke magere, kotsende hoopjes ellende die uit plastic bekertjes nog wat vocht tot zich nemen en met angstige ogen wachten op wat komen gaat. In de wachtruimte worden we ontvangen door een gastvrouw. Ze vulde voor ons ook meteen twee witte bekertjes met koffie. Of ik hier al eerder geweest was, vroeg ze. Nee dus! En ik wil hier ook niet zijn!

Ziekenhuis

Nee, hier was ik niet eerder geweest, maar mevrouw ik werk hier in het ziekenhuis, dus ik ben niet bang voor witte jassen, ik ken wachtkamers. Het was stoer doen, maar in feite klopte mijn hart in mijn keel en was ik stik nerveus.

De hele ‘bunker’ straalde de sfeer van kanker uit.

Ik wilde net mijn verhaal gaan vertellen over de info van radiotherapie, die eerder in de brievenbus lag dan dat ik de uitslag van de operatie had gehoord bij de kaakchirurg. De post kwam zaterdag, de uitslag zou ik maandag horen.

Voorbereiding

Die post, zo’n boekje met al die vreselijke behandelingen erin kwam dus op een zaterdagochtend. Ik was alleen thuis, het was weekend, dus artsen natuurlijk onbereikbaar. Tot nu toe had niemand tegen me gezegd dat ik bestraald moest worden. De kanker was er dus toch nog? In het boekje stonden de meest afgrijselijke bijwerkingen. Haaruitval, rottende tanden en kiezen (voor  zover ik ze nog had), vermindering of verlies van smaak, schrale openbarstende huid, gebrek aan speeksel, aantasting spraakvermogen, extreme vermoeidheid, noem maar op. Afijn het was weekend en ik had fijne post. Een enorme oer- huilbui was het gevolg.

Nu als therapeut weet ik dat het goed is, huilen vanuit het diepst van je lijf. Gooi het er maar uit, al die angst, pijn en verdriet. Al dat gedoe aan je lijf vreet aan je geest, daar kunnen tranen zuiverend en helend in zijn. Maar goed toen was toen en ik vond het vreselijk.

Ervaring

Het kwam in die wachtruimte niet tot mijn verhaal. De deur van een piepklein inpandig hokje ging open en ‘de buffel’ kwam tevoorschijn. Een grote dikbuikige smoezelige witte jas met grote rauwe handen. Dat was de radioloog kennelijk. Hij nam plaats achter zijn metalen bureau (als therapeut zie ik nu het bureau als de barricade tussen arts en patiënt) en begon zijn preek.

De operatie was mislukt, er moest bestraald worden. Ik trok wit weg, ik wist niet beter of de operatie was goed gegaan. Geïrriteerd over mijn reactie schoof hij vier velletjes, vol getypt met kleine lettertjes, onder mijn neus. Vier blaadjes met moeilijke woorden die over mij gingen. De lettertjes dansten voor mijn ogen. Die man kwam in mijn ruimte en niet zo’n klein beetje ook. Ik zei hakkelend dat ik het wel geloofde. Mijn partner keek nog even vluchtig de paperassen in. Het zweet brak hem uit.

Maar goed ik was nog niet helemaal verslagen. Via internet had ik me voorbereid en ik stelde nog wat vragen. Dat maakte de man nog opgefokter. Hoezo tunnelvisie. Zijn mening en zijn beleid was het juiste. Mijn partner herpakte zich en vroeg naar mijn prognose. ‘De buffel’ sprak toen de onsterfelijke woorden: ‘Mevrouw is geen T.V. (voor het eerst gaf ik hem gelijk), dus we geven geen garantie’.

Ondertussen zette hij de deur open, met andere woorden, einde ‘gesprek’. In de auto rilde ik. Het was ook niet niks wat we hadden meegemaakt; in de bunker een ontmoeting met een buffel met een tunnelvisie. Tijdens de terugrit besefte ik dat tussen de maandag, waarop het gesprek met de kaakchirurg had plaatsgevonden en nu geen extra informatie was verkregen uit bijvoorbeeld scans of bloedonderzoek.

Dus dat wat de kaakchirurg op een menselijk manier verteld had: ‘de operatie is goed gegaan, maar voor de zekerheid gaan we het omliggende gebieden bestralen’, was hetzelfde als wat de radioloog me nu op vrijdag wilde vertellen. Alleen heeft de buffel de cursus omgaan met mensen gemist. Met deze ontdekking kon ik weer verder.

Bunker

De volgende dag heb ik de secretaresse van de bunker opgebeld en gevraagd of het mogelijk was dat ik een andere radioloog kreeg. Lang leve secretaresses die hun vak verstaan, lang leve de computers ook natuurlijk. Met een dag was het geregeld; in totaal had ik 105 nieuwe afspraken. De dame die me deze nieuwe lijst overhandigde fluisterde: ‘niet doorvertellen hoor, maar ik vind het ook zo’n nare man’. Aha ik werd begrepen! Ik werd gesteund! En ik hoefde niet meer naar die buffel! Weer een stap gezet in mijn eigen proces. Soms zijn er dingen die je kunt ondernemen om de omstandigheden zo goed mogelijk te maken voor jezelf. Dat geeft een gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen.

Nu zie ik het proces, heb ik er woorden voor. Toen deed ik het ‘gewoon’, vanuit mijn actieve trance zette ik mijn stappen.

105 afspraken

De nieuwe arts was een beetje argwanend, hij vroeg zich af waarom ik zijn collega had afgewezen. Dat vond ik zijn probleem. Voor mij stonden die 105 afspraken voor de deur, daar had ik mijn handen vol aan. Bijna 8 weken, elke werkdag naar de catacomben van het UMC.

Elke dag voor het stoplicht wachten, recht voor het laboratorium waar ik werkte. O, was alles maar weer gewoon!

Dit verhaal schreef ik een paar jaar na de bestralingen. Nu, nog weer jaren later kan ik zien dat mijn beeld van kankerpatiënten vertroebeld was. Door de zenuwen zag ik bij die eerste kennismaking met ‘de bunker’ alleen maar de ellende.

Nu kan ik ook ‘de buffel’ weer als mens zien. Ook hij is een klein jongetje geweest. Ook hij heeft ouders gehad, een thuis, misschien wel een gezin, misschien wel… ja wie weet wat hij allemaal heeft meegemaakt... of juist niet.

Tekst: Marijke Kroon

FemNa40