Urineverlies: oefenen of opereren?

Afgelopen week was er onrust in bekkenbodemland. Een studie waarbij operatief ingrijpen en oefenen werden vergeleken werd uitgebreid in het nieuws gelanceerd. En operatief ingrijpen bleek een beter resultaat te hebben.

Aansluitend kwam de aanbeveling van de gynaecoloog om de richtlijnen van de gynaecologen en bekkenfysiotherapeuten aan te passen en naast bekkenfysiotherapie zeker ook het bekende TVT(O)-bandje als eerste optie van behandelen aan te bevelen.

 

Statement

Nu.nl had gekopt op het internet: opereren is beter dan bekkenfysiotherapie. Als je dan verder niets hierover weet kan eenvoudig de conclusie worden getrokken dat oefenen geen zin heeft. Daarom vandaag een artikel om dit statement wat meer te nuanceren.

Wetenschappelijk onderzoek

Er wordt in de wereld veel wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd, waardoor de gezondheidszorg op basis van deze uitkomsten steeds verder kan verbeteren. Evidence based (wetenschappelijk aangetoond) is in de (para)medische wereld dan ook de basis van ons handelen.

Wat voor soort wetenschappelijk onderzoek is hier gedaan? Om de effecten van behaalde therapievormen te toetsen werden twee groepen samengesteld, die ieder een andere therapie krijgen. Na een vooraf afgesproken tijd wordt gekeken welke groep het meest genezen is. Het is natuurlijk veel ingewikkelder, maar dit is een beetje de essentie.

TVT operatie

Wat is er nu gebeurd in deze studie? Er zijn 460 vrouwen gevraagd deel te nemen aan de studie. Al deze vrouwen stonden al op de operatielijst voor een TVT operatie in verband met matig tot ernstig urineverlies, waarbij er minimaal 7-14 (matig) tot meer dan 14 keer (ernstig) per week urineverlies was.

Vervolgens werd de groep via loting in twee groepen verdeeld, waarbij de ene groep werd geopereerd en de andere groep bekkenfysiotherapie kreeg. Patiënten gaven natuurlijk vooraf toestemming om aan dit onderzoek mee te werken.

Maar wat is stress urine incontinentie?

Stress staat niet voor psychische spanning, maar voor druk. Als de druk in de buik hoger wordt zoals bij hoesten en tillen en de bekkenbodem niet in staat is om die druk op te vangen, dan kan er urineverlies ontstaan die we dan stress urine incontinentie noemen.

Onder normale omstandigheden, als er geen urineverlies is, werken de bekkenbodemspieren en sluitspieren adequaat en spannen zich vrijwel automatisch aan als er buikdrukverhoging is.

Maar inmiddels weten we uit ander onderzoek dat dit automatisme bij veel vrouwen verloren gaat en er urineverlies kan ontstaan.

Eerst een kleine beetje (‘ach dat heeft iedereen toch’) en langzaam toenemend (‘dat hoort toch bij ouder worden’) om vervolgens te ontwikkelen tot matige of ernstig urineverlies (‘dokter, zo kan het niet langer….’), zoals in deze studie is vermeld.

Het uiteindelijke doel van de studie is dat men een voorspelling wil kunnen doen wie wel of niet gebaat is bij bekkenfysiotherapie en wie net zo goed direct geopereerd kan worden.

Bekkenfysiotherapie wordt hierbij ook neergezet als een tijdrovende en prijzige therapie en waarbij het blijven oefenen vaak een probleem is.

Wat gebeurt er tijdens deze operatieve ‘snelle oplossing?

Tijdens de ingreep wordt een bandje van een mesh propyleen materiaal onder de plasbuis geplaatst, dat als het ware de druk moet opvangen en de plasbuis op haar plek moet houden, zodat je geen urineverlies meer hebt. Een mooie snelle oplossing, maar er zitten ook haken en ogen aan.

De operatie doet niets met de functie van je bekkenbodem, niets met je misschien wat zwakkere steunweefsel in je bekkenbodem. Bij hoesten, niezen en tillen verlies je dan weliswaar geen urine meer, maar bij deze buikdrukverhoging ontstaat er wel meer rek op het bandje. En niemand weet wat dat op lange termijn voor gevolgen heeft.

Heeft opereren ook risico’s?

Alle operaties hebben risico’s, dus ook deze ingreep. Van de vrouwen die geopereerd werden bleef 6% klachten houden,
zoals moeizaam uit kunnen plassen (er zit immers een kleine knik in je plasbuis en je moet als het ware over een heuveltje plassen), maar ook pijnklachten en heel vaak moeten plassen of veel aandrang behoren tot de blijvende complicaties.

Ook tijdens de operatie kan de blaas geraakt worden, maar dat valt onder oplosbare complicaties, terwijl voor de andere complicaties nog geen antwoord en dus ook geen therapie is, behalve medicatie of therapie. Wat wel vermeldt werd in de studie: bekkenfysiotherapie heeft geen bijwerkingen of risico’s.

Wat niet in de studie vermeld staat

Vrouwen die in het bekkenbodemgebied al een keer geopereerd zijn, lopen meer risico op het ontwikkelen van nieuwe klachten. Een snelle oplossing blijkt dan toch iets minder snel te zijn.

Conclusie uit dit onderzoek?

Zelfs bij ernstigere vormen van stress urine incontinentie heeft bekkenfysiotherapie wel degelijk nog zin. Maar we moeten niet wachten tot het urineverlies zo hevig is dat opereren de enige optie zou worden die overblijft!

Zoals ik een paar weken geleden ook al eens opmerkte: urineverlies, doe er wat aan!

Waarom zijn er zo weinig mensen die actief met hun klacht aan de slag gaan? Het is vaak schaamte, maar net zo vaak realiseert men zich niet dat urineverlies iets is waar je wat aan kunt doen met bekkenfysiotherapie.  Dat het urineverlies niet meer vanzelf weggaat, maar wel vanzelf erger wordt. Men wacht dan veel te lang met zoeken naar hulp.

Vervelend is dat op dit moment 64% van de vrouwen met urineverlies bij de huisarts niet eens bekend is. Het zou goed zijn als ook de huisarts alerter wordt om urineverlies te signaleren.

Op deze manier kan men snel actie ondernemen, de betrokkene goed voorlichten en wijzen op de mogelijkheden van bekkenbodemtraining onder leiding van de bekkenfysiotherapeut.

Maar ook als je zelf aan de slag wilt is er hoop. De bekkenbodem app bestaat deze week een jaar en kent inmiddels bijna 6000 gebruikers!

 

 

Gerelateerde artikelen

FemNa40