Analfabeet

Mijn vriend, die in 1993 in een garage werkte, nam mij een keer op een zondag mee om te barbecuen met zijn collega's. Hij was zo'n grote stoere met zwarte klauwen, ik was net een paar weken op een cursus lassen. Een uurtje per week bij het EWP
(Experimentele werkplaats) in Amsterdam Noord.

De leraren waren gepensioneerde vaklui,
die mensen zoals ik het vak probeerde bij te brengen. Elke les zei mijn leraar, met een shaggie in de hoek van zijn mond: 'Een lasser legt en een lasser is lui'.

 

Al vrij snel had ik de smaak en de geur van metaal flink te pakken.

Luistervink spelen

Je weet hoe dat gaat op zo'n bbq, de eerste uren wordt er amper gesproken, maar als de huistap half leeg is,
komt de sfeer er goed in. De mannen waren verhalen aan het ophalen over de werkvloer en wij vrouwen spraken over de kinderen.

Met één oor was ik aan het meeluisteren met de mannen. Techniek ligt mij nou eenmaal aan het hart.
Langzaam schoof ik mijn stoel naar de mannen. De eigenaar van de garage vertelde dat hij door een bodem was gelast, de halve auto was afgefikt. Quasi nonchalant was ik aan het luisteren en tijdens het draaien van een shaggie zei ik: 'Tja, dan moet je maar een echte lasser in dienst nemen.'

Mijn vriend keek mij verschrikt aan en voordat hij wat kon zeggen zei zijn baas: 'Oh, ja wie dan?' 'Ik, zei ik overmoedig.' 'Kun jij lassen dan,' reageerde hij verbaasd. 'Ja,' antwoordde ik. Ik hield achterwege dat ik pas zes lesjes had gevolgd en keek mijn vriend streng aan. 'Dan kun jij maandag beginnen, ik heb nog een oude Mercedes staan, die gelast moet worden.'

Lascursus

De volgende dag kwam ik in mijn werkkleding de garage binnen en ik kon direct aan de slag. Al snel volgde de ene na de andere klus. Als ik onder een brug aan een auto stond te lassen, zagen de bezoekers aan mijn kont dat ik een vrouw was. Ik werd de lasseuse van de garage genoemd.

Na negen maanden was ik zo verrukt van het gloeiend metaal, dat ik een echte opleiding wilde volgen. Ik had tien lessen bij het EWP afgerond en hongerde naar meer. Met behoud van een bijstandsuitkering kon men een opleiding lassen volgen bij het Centrum vakopleidingen voor volwassenen: CVV. Ik schreef me in.

De test

Voordat de opleiding begon, moest ik eerst een praktijkoefening doen. Een test of je geschikt was. Lassen scheen niet voor iedereen te zijn weggelegd. 

Die opleiding kostte een vermogen en duurde anderhalf jaar, vier dagen per week. Ik had al de nodige ervaring, dus vol van appeltje eitje stapte ik het CCV binnen. Ik had mijn werkschoenen alvast aangedaan. Ik dacht, ik zeg niet dat ik kan lassen. Ik zal die examinator even van zijn kruk laten vallen. En als hij dan verbaasd zou vragen: 'Jezus, waar heb jij dat geleerd?', dan zou ik hem de waarheid vertellen.

Bij de receptie gaf ik mijn naam en kon in een wachtruimte plaatsnemen tot ik werd geroepen. Ik stond netjes op de lijst. Na vijf minuten kwam er een man aan en hij vroeg of ik met hem meeliep. Hij stelde zich voor als de meneer de Wit. Ik grinnikte in mijn vuistje.

We kwamen aan bij het theorielokaal. Ik mocht een tafeltje uitzoeken. Ik snapte er niets van. Ik dacht dat ik in een praktijkruimte mijn kunstje kon laten zien. Misschien moet ik een formulier invullen, dacht ik. Even later kwam hij met een vel papier, een potlood, een liniaal en een gummetje aanzetten.

In zijn andere hand hield hij een blokje hout met een rond figuur eraan vast. Hij zei: 'Je gaat een technische tekening maken. Wil jij van dit houten object het vooraanzicht, het onderaanzicht, het rechterzijaanzicht en het linkerzijaanzicht tekenen? Het is niet op schaal. De vragen staan ook op het vel. Je krijgt een uur de tijd, succes!'

Help!

Ik keek hem lodderig aan en kon alleen maar zeggen: 'Een technische tekening, oké....' Alle triomf, hoogmoed en blijheid zakte als een plumpudding in elkaar. Aanzicht, aanzicht wat bedoelen ze in Jezusnaam met al die aanzichten, dacht ik paniekerig.
Ik wist mij geen houding te geven en voelde mij per minuut onzekerder worden. Ik kon alleen maar met mijn handen onder mijn kin naar het papier staren.

Keer op keer las ik de vragen, ik snapte er geen jota van! Om te redden wat er te redden viel, ging ik maar een beetje schetsen en hoopte op het beste. Na een half uur kwam de examinator aan mijn tafeltje staan en ging door zijn knieën. Hij legde zijn hand op mijn rug en vroeg met een diepe zachte stem: 'Als je niet kunt lezen of schrijven, kun je op het CVV een speciale opleiding volgen, we hebben meer analfabeten hier.'

'Ja, nee, stotterde ik. Ik kan wel lezen en schrijven en ik kan ook al lassen, ik las al negen maanden auto's in een garage en ik heb een cursus lassen bij het EWP gedaan.'

Ik struikelde over mijn woorden. 'Ik dacht dat ik moest komen lassen en niet om een blokkie te tekenen. Ik snap niet wat jullie bedoelen met al die aanzichten.' 'Als je niet kunt technisch tekenen, tja... meisje, dan wordt het moeilijk om deze opleiding te volgen. Elke lasser moet kunnen tekening lezen,' gaf hij als antwoord.

Soebatten

Ik ging zowat op mijn knieën en smeekte of ik de opleiding kon volgen. Ik wist dat ze op het EWP cursussen technisch tekenen gaven. Ik beloofde hem dat ik die zou gaan volgen. Ik vroeg of hij nog wat laswerk van mij wilde zien. Hij knikte ja. Ik kreeg een overall, een lashelm en een lascabine om een stukje te lassen.

Met dichtgeknepen billen, uit angst dat ik door alle commotie geen rups meer kon leggen (vaktaal...), ging ik aan het metalen tafeltje zitten. Het te lassen werkstuk had ik al vaker gedaan en kon de bilspieren loslaten. Het ging prima, toen hij mijn werk zag zei hij: 'Als jij mij een cursus technisch tekenen belooft, krijg jij van mij toestemming om de opleiding lassen te volgen.'

Ik deed het niet, maar ik kon hem wel zoenen!

FemNa40